Audiotour: Ontdek de geschiedenis van Huis Marseille

Grote zaal 401: Debora Elias

Een gefortuneerde weduwe, 1738–1783

Grote zaal 401: Debora Elias

Bernd, Hilla en de anderen / Fotografie uit Düsseldorf, Huis Marseille, 2018 © Eddo Hartmann

The beauty of the world so heavy, Dana Lixenberg, 2022 © Eddo Hartmann

Infinite Identities / Photography in the Age of Sharing, 2020. Foto: Eddo Hartmann

Transcript

Dit is in de achttiende eeuw de slaapkamer geweest van Debora Elias. Van 1718, toen ze net was getrouwd met Dirk van der Meer, tot haar dood in 1772 heeft ze in Huis Marseille gewoond. Debora kwam uit een familie van machtige regenten, bestuurders van Amsterdam. Haar dagelijks leven werd bepaald door strenge, vaak omslachtige omgangsvormen.

Iedere gelegenheid, zelfs ieder dagdeel, vereiste een ander kostuum, zodat Debora zich regelmatig moest omkleden. Ze was vaak op haar slaapkamer te vinden op de eerste verdieping, waar een diepe kledingkast stond en een kaptafel met een spiegel. Het plafond was lager dan in de grote zaal op de bel-etage. Door de grotere afstand tot de straat beneden was het alsof deze kamer verder weg was van de buitenwereld.

Mogelijk was de ruimte verdeeld in kleinere vertrekken. In ieder geval was er een ‘poederkamer’ waar het kapsel met meel bepoederd werd. De kamenierster hielp hierbij, zoals ze Debora ook in haar japonnen moest helpen, die zo ingewikkeld waren dat ze die niet zelf kon aantrekken.

In 1738 werd Debora weduwe. Acht jaar later verloor ze ook haar enig overgebleven zoon. Ze zocht houvast in het geloof en de rouwrituelen die toen werden aangehouden.

Zoals de traditie voorschreef, ging ze het eerste jaar gekleed in dof zwart bombazijn. Niets mocht ook maar het minste licht weerkaatsen, alles wat glom of glinsterde bleef in de kast. Zelfs de dienstboden werden in het zwart gestoken, inclusief schoenen, kousen, handschoenen en hoed.

Geleidelijk werd de rouw verlicht. In het tweede jaar droeg Debora nog altijd zwart, maar nu kon ze stoffen kiezen die een beetje glansden, zoals fluweel en satijn. Ze mocht ook rouwjuwelen dragen, gemaakt van donker, diepzwart git.

Uiteindelijk wist ook Debora weer wat van het leven te maken. Er was genoeg afleiding voor een vrouw als zij. Haar knecht reed haar overal naartoe in een koets met vier paarden, die ze in een stal hield in de Raamstraat net voorbij het Molenpad. Ze bewoog zich in het circuit van oudere dames van aanzien die onder elkaar nieuwtjes uitwisselden en trachtten huwelijken voor hun kinderen en kleinkinderen te bekokstoven. ’s Middags ging ze op theevisite of ontving ze zelf. Als ze thuis ontving, heette dat ‘salet opwacht’. ’s Avonds waren er diners en muziekavondjes bij vrienden en kennissen, of ze ging naar de schouwburg op de Keizersgracht, schuin tegenover Huis Marseille.

Vanuit dit raam is Debora van veel historische gebeurtenissen getuige geweest: het pachtersoproer in de zomer van 1748, de verlichte avondrondvaart van stadhouder Willem V in 1768 en de brand in de stadsschouwburg, met 18 doden, in 1772. En bijna iedere winter, als de gracht was dichtgevoren, kon ze de drukte op het ijs volgen. Net zoals Jacob Bicker Raye, die ook aan deze kant van de gracht woonde.

Ongeveer vijfentwintig deuren verderop, vlak bij de Hartenstraat, woonde de dagboekschrijver Jacob Bicker Raye. Hij leed aan jicht en bracht zijn laatste jaren door bij het raam aan de voorkant van zijn huis. Debora deed op dat moment precies hetzelfde. Ze zal er misschien met een handwerkje op haar schoot gezeten hebben.

In die tijd was de gracht ieder jaar bevroren. De winters konden toen erg koud zijn. Als Jacob zich verveelde, noteerde hij wat er op het ijs voorbijkwam. Op één dag in de winter van 1771 telde hij maar liefst 357 arrensleden, die dus ook langs het raam van Debora gleden.

De laatste jaren van haar leven werd Debora verzorgd door haar vijf dienstboden. Ze overleed op haar eenentachtigste en werd plechtig begraven in de Nieuwe Kerk.

Alle hoofdstukken

  1. Entree: Isaac Fouquier – De herinnering van een koopman, 1665–1676
  2. Beletage 399: Cornelis Spruijt – Een vrome diamantslijper, 1665–1708
  3. Rode zaal: Paulus Heeger – De bankier en de stoïcijn, 1715–1794
  4. Grote zaal 399: Catharina Roeters van Lennep – Een schilder in haar atelier, 1815–1851
  5. Bovenzaal 401: Jan de Pont – Een advocaat in oorlogstijd, 1940–1956
  6. Bovenzaal 401: Jos de Pont – Van student tot stichter, 1961–1999
  7. Grote Zaal 401: Debora Elias – Een gefortuneerde weduwe, 1738–1783
  8. Tuinzaal 401: Dirk van der Meer & Debora Elias – Het hemels concert, 1730–1731
  9. Hal 401: Jeremias & Dirk van der Meer – De zuinige vader en de ambitieuze zoon, 1718–1738|
  10. Bibliotheek: Hester Elias – Een onafhankelijke jonkvrouw, 1791–1810
  11. Keuken: Neeltje Degenkamp – Bewaarder van het huis, 1935–1953

Boek

Meer weten over de (bewoners)geschiedenis van Huis Marseille? Het boek waar deze audiotour op is gebaseerd, Een huis genaamd Marseille. Leven aan een Amsterdamse gracht van de zeventiende eeuw tot nu, verkrijgbaar in onze museumwinkel en via onze webshop.

Colofon

Tekst: Caroline Hanken
Stemmen: Job Cohen & Sacha de Boer
Montage: Hugo Dijkstal
Opnames audioboekfragmenten: Floor Minnaert
Met dank aan nai010 publishers en Uitgeverij Rubinstein