Huis Marseille presenteert Spolia, de eerste institutionele solotentoonstelling in Nederland van de Amerikaanse kunstenaar Lisa Oppenheim. De tentoonstelling opent op 16 maart 2024 en loopt tot 16 juni. In een tijd waarin veel aandacht wordt geschonken aan naziroofkunst, richt Oppenheim zich zowel op kunst die is geroofd uit Nederlandse collecties als op Nederlandse kunst in elders geroofde verzamelingen. Haar aandacht gaat vooral uit naar kunstwerken en voorwerpen die hoogstwaarschijnlijk vermist zijn, of vernietigd. Oppenheim laat via een gelaagde benadering zien hoe de verdwenen kunst en objecten nog altijd aanwezig zijn in de wereld om ons heen.
Kunst die is geroofd uit Nederland, Nederlandse kunst in geroofde collecties
In Spolia richt Oppenheim zich op vermiste, geroofde kunstwerken en (kunst)voorwerpen, zoals schilderijen en wandkleden die ooit het bezit waren van Nederlandse kunsthandelaren en -verzamelaars van Joodse afkomst, maar ook op verzamelingen Nederlandse kunst die zijn geroofd van Joodse families elders. Door middel van uitgebreid archiefonderzoek is Oppenheim fotografische documentatie van geroofde werken op het spoor gekomen die zij in haar werk gebruikt. Een van de archieven die ze heeft geraadpleegd is dat van de bekende Amsterdamse kunsthandelaar Jacques Goudstikker (1897-1940). Goudstikker en zijn gezin vluchtten in 1940 per boot naar het Verenigd Koninkrijk, maar tragisch genoeg kwam hij onderweg om het leven. Hij zag zich ook gedwongen zijn handelsvoorraad achter te laten, die in handen kwam van nazi-bezetters en hun handlangers. In een ander voorbeeld van haar onderzoek ontdekte Oppenheim in het Nationale Archief van Duitsland (het Bundesarchiv) beschrijvingen en fotografische documentatie van kunstwerken die in het bezit waren van de in Amsterdam en Parijs woonachtige familie Hamburger. Oppenheim gebruikte deze documentatie om nieuwe kunstwerken te maken. Zij noemt dit ‘reprocessing’, het bewerken van de beelden in haar donkere kamer, met verschillende technieken. Een van die technieken bestaat uit het gebruik van vuur om afdrukken en negatieven opnieuw te belichten. Oppenheim gebruikt vuur, dat algemeen wordt gezien als een verwoestende kracht, als een generatieve kracht, die licht geeft aan beelden van verloren gegane of vernietigde kunstwerken.
Zichtbare afwezigheid
De vraag die vaak centraal staat in het werk van Oppenheim is hoe te verbeelden wat niet langer bestaat, of wat aan het oog is onttrokken. In haar nieuwe werk, dat voornamelijk stoelt op archiefonderzoek, richt ze zich op de vraag hoe de door de nazi’s geroofde kunst een nieuw leven kan krijgen. Spolia is zowel een verwijzing naar ‘oorlogsbuit’ als een term uit de architectuur die refereert aan delen van gebouwen die tijdens een oorlog worden geroofd om later letterlijk te dienen als bouwblokken voor nieuwe constructies. Oppenheim past deze benadering toe op de sporen van naziroofkunst en gebruikt het weinige wat er nog rest als bouwmateriaal voor nieuwe kunstwerken.
In de diapresentatie Kakadu (‘Kaketoe’) wordt de aanwezigheid van een vermist beeldje gesuggereerd met behulp van mallen uit de Meissen-fabriek die destijds zijn gebruikt om het beeldje te vervaardigen. Een mal is vergelijkbaar met een fotografisch negatief in de zin dat het een negatieve ruimte is waarmee een oneindig aantal positieven kan worden gemaakt. In haar werk Stola doet Oppenheim hetzelfde: ze maakte foto’s waarbij ze een met kralen bezette zijden sjaal die ze op een Parijse rommelmarkt had gekocht gebruikte als fotografisch negatief. Het intrigeerde haar dat dit decoratieve voorwerp sterk deed denken aan de beschrijving van een geroofde stola die ze in een van de geraadpleegde archieven had aangetroffen. De geroofde kunstwerken waarover weinig tot geen documentatie is, worden door Oppenheim getransformeerd tot abstracte beelden die de toeschouwer weerspiegelen in de fotografische ruimte. Oppenheim plaatst zichzelf tussen de reflectie en de absorptie van licht, als een medium waardoor verloren gegane beelden door de tijd kunnen reizen en een nieuwe vorm kunnen aannemen dankzij het licht en de chemie van haar donkere kamer.
Oppenheim bepaalt de indeling van de tentoonstellingsruimtes van Spolia voornamelijk op basis van de families die de geroofde werken aanvankelijk in hun bezit hadden. Zo probeert Oppenheim de mensen die tijdens het nazibewind werden vervolgd een centrale plaats te geven in de tentoonstelling. De ernst en de omvang van de misdaden die zijn gepleegd tijdens de Tweede Wereldoorlog werken nog altijd door in meerdere aspecten van het leven van vandaag de dag. Er is geen enkel deel van de maatschappij dat niet worstelt met deze geschiedenis, denk aan de vele restitutieverzoeken of het ontwarren van vaak complexe familiegeschiedenissen. Om de woorden te gebruiken van de Amerikaanse schrijver William Faulker: ‘Het verleden is nooit dood. Het is zelfs niet eens het verleden.’
Biografie
Lisa Oppenheim (New York, 1975) woont en werkt momenteel in New York. Ze behaalde een BA aan Brown University (1998) en een MFA aan de Milton Avery Graduate School for the Arts verleend door Bard College (2001). Ook volgde ze het Whitney Independent Study Program in New York en de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam. Ze heeft solotentoonstellingen gehad in het MCA in Denver (2018), het moCa Cleveland (2017), het FRAC Champagne-Ardenne in Reims (2015) en de Kunstverein in Hamburg (2014). Belangijke groepstentoonstellingen waren onder andere: Woven Histories: Textile and Modern Abstraction, Los Angeles County Museum of Art (2023), Afterlives, The Jewish Museum, New York (2021) en Off the Record, Solomon R. Guggenheim Museum, New York (2021). Haar werk bevindt zich onder meer in de permanente collectie van het Museum of Modern Art, New York, het Solomon R. Guggenheim Museum, New York, het J. Paul Getty Museum, Los Angeles, het Israel Museum, Jeruzalem, het Centre Pompidou, Parijs, het Stedelijk Museum Amsterdam en het Victoria & Albert Museum, Londen. In het voorjaar van 2024 verschijnt een monografie over haar werk bij uitgeverij Hatje Cantz en in 2025 staat een solotentoonstelling gepland in het MUDAM in Luxemburg. In New York en Los Angeles wordt ze vertegenwoordigd door de Tanya Bonakdar Gallery en in Londen door The Approach.
Bijlage De Groene Amsterdammer
Voor deze tentoonstelling is in samenwerking met De Groene Amsterdammer en met steun van Goethe-Institut Amsterdam een bijlage geproduceerd over naziroofkunst en het het werk van Lisa Oppenheim. De bijlage is gratis verkrijgbaar in het museum gedurende de looptijd van de tentoonstelling (zolang de voorraad strekt) en in zijn geheel online te lezen.