Institutionalisering van de fotografie
Sinds de belangstelling voor autonome fotografie met een artistieke signatuur rond 1975 wereldwijd als een raket naar boven schoot, zijn er een kleine veertig jaar verstreken. De hoeveelheid fotomateriaal die er toen in het tijdsbestek van slechts enkele decennia op de markt kwam – zowel 19e eeuws als 20e eeuws foto’s waren ruimschoots en in ongelooflijke kwaliteiten voorhanden – heeft zijn weg wereldwijd naar vele collecties gevonden. Een van de gevolgen daarvan is geweest dat deze fotografie internationaal zeer in de belangstelling is komen te staan. Het heeft inmiddels zo’n vitale en zichtbare positie in de media en het kunstenveld ingenomen, dat het niet meer valt weg te denken. Al is het meest opvallende fenomeen misschien wel de enorme verveelvoudiging van alles en iedereen in ‘het veld’ die zich heeft voltrokken: fotografen, fotomusea, galeries, publicaties, collega’s, exposities, bibliotheken, aankopen, opleidingen enzovoorts. Vanuit het gezichtspunt van de verzamelaar heeft deze explosieve groei echter ook een zekere schaarste in met name het historische fotomateriaal teweeggebracht, zodat de verzamelfocus anno nu merkbaar naar de eigentijdse fotografie aan het verschuiven is. De boost van toen was tevens het startsein voor nieuwe initiatieven die tot het ontstaan van heel wat museale en particuliere fotocollecties hebben geleid. Ook Nederland is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw naast een veelvoud aan particuliere fotoverzamelingen enkele tientallen publieke collecties rijker. Deze zijn ontstaan in de vorm van nieuwe in de fotografie gespecialiseerde musea, of onder de vleugels van musea met een fotocollectie, binnen archieven en dergelijke. Sinds 18 september 1999 is Huis Marseille een van de nieuwe fotomusea.
De collectie stamt uit dezelfde periode. De basis werd gelegd toen Jos de Pont als initiatiefnemer van het museum een kleine, eigentijdse verzameling van 50 werken aan het museum schonk, die de afgelopen vijftien jaar verder werd uitgebreid tot zo’n 650 werken. De verzamelactiviteiten kwamen regelmatig over het voetlicht, de eerste tien jaar als aanwinsten, of stukjes collectie die en marge van het tentoonstellingsprogramma werden getoond. Daarnaast zijn er vanaf 2004 museumvullende collectietentoonstellingen gemaakt, waar een zekere jubileumgevoeligheid uit valt af te lezen: Take Five! Vijf Jaar Huis Marseille (18.09/05.12.2004) bijvoorbeeld, dat twee jaar later gevolgd werd door Whisper Not! Een andere dimensie van zien (04.03/28.05.2006). Hierin werd het werk getoond dat in 2005 werd verworven door Han Nefkens, die een jaar lang (2005) met ons meeverzamelde, om deze belangrijke bijdrage vervolgens in de vorm van de Han Nefkens H+F collection in langdurig bruikleen aan Huis Marseille te geven. Daarna volgden Zomerliefdes (05.06/28.09.2010), Viewpoint (14.09/09.12 2012), en nu vijftien jaar na dato De Marseillaise (13.09/07.12.2014).
De tentoonstelling De Marseillaise / vijftien jaar verzamelen is gebaseerd op enkele simpele constateringen. Ten eerste dat een collectie kan worden opgevat als het beweeglijke deel van een museum dat op verschillende manieren tegen het licht kan worden gehouden, de titel is op deze gedachte gebaseerd. Dan is er het gegeven dat vijftien jaar verzamelen vanuit een professioneel oogpunt niet erg lang is. Collecties moeten nu eenmaal over een langere periode hebben bewezen de tand des tijds te kunnen doorstaan. In de derde plaats is het zo dat eigentijdse collecties per definitie een open eind hebben, omdat ze gericht zijn op het nu en op de toekomst. Het is een structuurkwestie, die zich het duidelijkst in samenhang laat zien, bijvoorbeeld door het wonderlijke verschijnsel dat een enkele nieuwe aankoop bij binnenkomst de richting van zo’n hele collectie opvallend sterk blijkt te kunnen beïnvloeden. Het laatste hier genoemde uitgangspunt weegt in deze context echter het zwaarst, omdat het de groei en de ontwikkeling van fotografen zelf centraal stelt. Dit vormt de kern van De Marseillaise, waarvoor vijf fotografen met wie wij de afgelopen periode verschillende malen hebben gewerkt zijn uitgenodigd om ieder een zaal in te richten met eigen werk. Het zijn: Valérie Belin, Jacqueline Hassink, Naoya Hatakeyama, Sarah Jones en Rob Nypels. De opdracht daarbij was om uit te gaan van de actualiteit en daarin de ‘oudere’ aankopen uit de Huis Marseille collectie mee te nemen. Zo wordt bij ieder van hen op een bijzondere manier de persoonlijke, artistieke groei over de afgelopen vijftien jaar zichtbaar gemaakt.
Bijvoorbeeld: Valérie Belin verrast met de toegenomen complexiteit van haar onderwerpen die zij als een huid over het gehele beeld weet te spannen. Jacqueline Hassink laat in View, Kyoto (2004–2014), haar actuele serie over Japanse tempels en tuinen, zien hoezeer zij als analytisch en lyrisch beeldmaakster is gegroeid. Naoya Hatakeyama maakte destijds internationaal naam met zijn Blasts (vanaf 1995), waarin hij fotografeerde hoe kalksteen voor industriële doeleinden met dynamiet wordt opgeblazen. Nu documenteert hij nauwgezet hoe fragiel de verdedigingsconstructies zijn die momenteel in Japan worden opgericht om een volgende aardbeving na die van 11 maart 2011 het hoofd te kunnen bieden. In dit project waar hij sinds 2011 onafgebroken aan werkt volgt hij met name de herstelwerkzaamheden in zijn zwaar getroffen geboortestad Rikuzentakata in Noordoost Japan. Sarah Jones heeft de dominante orde en emotionele leegte van het interieur, die haar foto’s zo’n vijftien jaar geleden zo typeerden, ingewisseld voor een visie op het bestaan van binnenuit. Het oog van Rob Nypels voor wat het landschap en de natuur aan kleur en sensibiliteiten te bieden heeft gaat aan de ratio voorbij. Hij heeft zich ontwikkeld tot een ware magicien de la terre anno nu.
Naast deze vijf solo presentaties, zijn er verschillende zalen door Els Barents en Rob Nypels met collectiestukken ingericht.
Helderziend & blinde vlekken
Het verzamelen van eigentijdse fotografie omvat niet alleen een bijzonder breed domein, de koers die je erin kiest, vereist – evenals de budgettaire beperkingen die er altijd zijn – een vaste hand in het maken van keuzes. Grote voorbeelden van geslaagde fotocollecties zijn er niet. Daar is het veld nog te jong voor. Fotografie is en blijft een massamedium, waar iedereen – ook de profs – in de praktijk anders mee omgaat. Dat is ook het spannende ervan – het avontuur, het experiment, evenals de status, de glamour en de investeringsaspecten horen bij de zoektocht naar die kwaliteit en sensibiliteit die er anno nu toe doen. Hoe scherp de keuzes bij aankoop op dat moment ook waren, er zijn altijd leemtes, inconsequenties, foute aannames – blinde plekken dus – die de samenhang van het geheel zowel zouden kunnen versterken, als ondermijnen. In de slipstream van het avontuur dat verzamelen is komen ook heel wat valkuilen mee. Wat 10 jaar geleden fris en verrassend was is dat mogelijk nu niet meer. Wanneer er teveel aankopen worden gedaan vanuit een soort smaak, hoe weloverwogen ook, verliest het geheel beduidend aan spanning. Het beste advies is om werk te kopen dat sterk is, niet onmiddellijk aanspreekt en meer tijd vergt om het te kunnen begrijpen. Desalniettemin de twijfel of wat er wel is, sterk genoeg is om de leemtes van al hetgeen dat er niet is op te kunnen vangen blijft altijd knagen.
Publicatie
Bij De Marseillaise / vijftien jaar verzamelen verschijnt een publicatie. Ook de fotoserie View, Kyoto van Jacqueline Hassink wordt in september 2015 voor het eerst in zijn geheel gepubliceerd.
Met werk uit onze collectie van
Ryan McGinley, Claudia Angelmaier, Per Bak Jensen, Winfried Bullinger, Bownik, Balthasar Burkhard, Edward Burtynsky, Sophie Calle, Popel Coumou, Jeff Cowen, Lynn Davis, Susan Derges, Charlotte Dumas, David Goldblatt, Andreas Gursky, Candida Höfer, Rob Nypels, Sarah Jones, Naoya Hatakeyama, Valérie Belin, Jacqueline Hassink, Eva Lauterlein, Yasumasa Morimura, Vik Muniz, Dr. Erich Salomon, Thomas Ruff, Jörg Sasse, Dayanita Singh, Guy Tillim, Thomas Struth, Ger van Elk, Axel Hütte, Michael Light