Cy Twombly

Photographs 1951-2007

Cy Twombly

Bacchus painting studio Gaeta 2005 © Cy Twombly

In het najaar van 2008 toont Huis Marseille het fotowerk van de beroemde Amerikaanse kunstenaar Cy Twombly. Het is alweer een paar decennia geleden dat Twombly’s werk in Nederland werd geëxposeerd. Dat was onder andere in 1984, tijdens La Grande Parade, de afscheidstentoonstelling van Edy de Wilde in het Stedelijk Museum Amsterdam. Cy Twombly is inmiddels uitgegroeid tot de éminence grise van de schilderkunst. Dit jaar wordt hij naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag met verschillende tentoonstellingen geëerd. Er is onder andere in de Tate Modern in Londen een groot retrospectief van zijn schilderijen en beelden te zien (Cycles and Seasons, tot 15.09.08).

Abstract expressionisme

De kunstenaar Twombly is gevormd in de traditie van het Amerikaanse abstract expressionisme. Tot de grondleggers hiervan behoorde de Nederlands/Amerikaanse schilder Willem de Kooning. Met zijn tijdgenoten Jasper Johns en Robert Rauschenberg heeft ook Cy Twombly zijn stempel gedrukt op het abstract expressionisme van de tweede generatie. Daarnaast zijn er ook invloeden uit Europese kunsttradities zichtbaar; zoals de l’art brut, met onder andere Jean Dubuffet en Alberto Giacometti, en de écriture automatique van het Surrealisme. In die zin verenigt Twombly kunsttradities uit verschillende continenten.

Klassieke Oudheid

Het leeuwendeel van zijn omvangrijke oeuvre is echter in Italië ontstaan waar hij vanaf 1957 woont. Ook zijn grote kennis van en interesse voor de Europese geschiedenis en de artefacten uit de Klassieke Oudheid vinden hier hun oorsprong. Wellicht zijn dit redenen waarom het oeuvre van Cy Twombly, in meerdere opzichten, zo uitzonderlijk is. Nu terugkijkend op zijn bijna 60-jarige oeuvre zou je kunnen zeggen dat de mythen – het historisch intellect, de visionaire blik, de afstand en het overzicht – in zijn schilderkunst zijn terug te vinden. Terwijl zijn foto’s, die in eerste instantie niet bedoeld waren als autonoom werk, zich richten tot alles wat de primaire existentie betreft – de geruststellende en ontspannen confrontaties van het oog met de dagelijkse omgeving, het tastbare en het nabije.

Polaroid

Ook als fotograaf kijkt Cy Twombly als een schilder. Hij tast zijn onderwerpen – stillevens, bloemen, interieurs, zijn eigen schilderijen en sculpturen, strand en zeegezichten – veeleer met zijn blik af, dan dat hij ze op de best mogelijke manier wil vatten, zoals fotografen dat geneigd zijn te doen. Zijn keuze voor het medium polaroid sluit perfect aan bij die benadering. Het levert hem niet alleen de meest primitieve maar ook de meest expressieve vormen van kleurenfotografie op. Opvallend is dat de foto’s uit de jaren vijftig (overwegend zwart-wit) aanknopen bij de in Amerika zo sterk ontwikkelde picturale traditie. Dat is goed te zien in de portretten vankunstenaarsvrienden als John Cage, Franz Kline en Robert Rauschenberg. Tegelijkertijd wordt ook duidelijk, vooral aan de hand van enkele opnames van de ateliers aan Fultonstreet in New York (onder andere dat van Robert Rauschenberg), dat Twombly aan de realiteit voorbij wil. Hij verhevigt de contrasten tussen positieve en negatieve vormen zozeer dat deze door het overstralende licht lijken op te lossen. Voor zover nu bekend lijkt hij weinig gefotografeerd te hebben tussen ruwweg 1960 en 1975.

Dry prints

Zo rond 1980 pakt Cy Twombly de draad weer op. Dan toont hij zich een meester in de kleurenfotografie. Zijn idioom is onmiskenbaar klassiek, maar vrij in zijn interpretaties en visualisering en altijd gericht op de effecten van het licht. Het is verleidelijk beeld. Zijn vormen en oppervlaktes laten zich zo niet lezen dan wel voelen: de vormen zijn romig van kleur, de tinten zacht als een huid. Wanneer hij echter rond 1990 met de dry prints begint – een gespecialiseerde versie van de kleurenkopie, met dikke pigmentlagen – brengt dit het maken van en denken over foto’s in een stroomversnelling. Dat is het ook het momentum waarop hij besluit om zijn ca. 400 foto’s naar buiten te brengen. Deze dry prints zijn nu voor het eerst in Nederland te zien.

Studio’s

Een markant onderdeel van deze expositie zijn de foto’s van zijn eigen studio’s, die in Lexington en in Gaeta (voorheen in Bassano). Ook hier komt een belangrijk verschil naar boven ten opzichte van de vakfotograaf. Het gaat Cy Twombly niet om de nooit eindigende zoektocht naar steeds nieuw beeldmateriaal. Evenmin kunnen deze polaroids dienen als een verslaglegging van zijn autobiografie. Daarvoor zijn zij technisch te primitief. Het gaat hem om iets ongrijpbaars: om de reflectie, zelfs op het werk dat hij zelf heeft gemaakt, en om de grillige vervormingen van het licht waarin vormen tot kleurvlakken uiteenvallen. Fotograferen houdt voor hem in: het opnieuw kijken naar dat waarvan je precies weet wat het is zonder het gezien te hebben. Soms lijkt zijn blik naïef, bijvoorbeeld in de beelden die hij van Sally Manns studio in Lexington, Virginia, maakte. Deze Amerikaanse fotografe is letterlijk zijn buurvrouw. Desondanks maakte Twombly opnames van haar technische camera, chemicaliën, een statief, rondslingerende objecten en een licht reflecterende paraplu alsof hij deze voor het eerst zag.

Soms is er in de atelierfoto’s berekening en is het kijken een spel. Het doet denken aan de manier waarop Constantin Brancusi zijn eigen beelden fotografeerde in de geheimzinnige omgeving van zijn atelier. Beiden kennen de effectiviteit van het contrast tussen het domein van de twee en drie dimensies, met het licht in de hoofdrol. Het contrast tussen sculptuur en fotografie kan op zulk soort momenten heel spannend zijn. Het levert een extra tegenstelling op tussen tastbare materie en het concept van materie, waar de fotografie zo sterk in is.

De tentoonstelling Cy Twombly – Photographs 1951-2007 bevat 150 dryprints, het is daarmee de meest consistente tentoonstelling van Cy Twombly’s fotografische werk tot nu toe. Deze expositie kwam tot stand in samenwerking met Schirmer/Mosel Showroom, München.

Publicatie:  

Cy Twombly Photographs 1951-2007, München (Schirmer/Mosel Verlag) 2008.