In Shores Like You presenteert Huis Marseille foto’s uit de series die Scarlett Hooft Graafland (Maarn, 1973) de afgelopen jaren maakte. Voor haar meest recente werk reisde ze van Vanuatu naar Peru, van Socotra en Dubai naar Zweden. Nicky van Banning, assistent collectie & tentoonstellingen van Huis Marseille, interviewde haar over haar werkwijze, nieuwe series en tentoonstelling.
Scarlett Hooft Graafland / Shores Like You is van 10 september 2016 t/m 4 december 2016 te zien in Huis Marseille, gelijktijdig met de tentoonstelling In de Geest van de Natuur / Spirituele foto’s door Martin Gusinde, Rotimi Fani-Kayode en Mario Cravo Neto.
Als locaties voor je fotoseries kies je doorgaans verre, afgelegen oorden met een ongerepte natuur. Hoe kom je die locaties en hun bijzonderheden op het spoor? Hoe kom je daar aan de juiste contacten?
SHG: Dat verschilt, maar de keuze voor een bepaalde locatie komt eigenlijk altijd organisch, spontaan tot stand. Vaak lees of hoor ik over een onderwerp, waarna ik me er verder in verdiep en een reis naar de desbetreffende plek onderneem. Het is mij altijd te doen om authenticiteit, om de cultuur van zo’n plek.
Het kost altijd veel tijd om de juiste contacten te vinden. Ik begin met rondvragen in mijn kring van vrienden en kennissen of zij toevallig via via iemand kennen in zo’n gebied. Soms heb ik geluk, anders vertrek ik op de bonnefooi en hoop dan ter plekke mensen te vinden. Meestal zijn dat lokale kunstenaars, omdat die vaak meer openstaan voor mijn ideeën; zij kijken op een vergelijkbare manier naar de wereld, naar de omgeving waarin ze zich bevinden.
Op Socotra kwam ik terecht via een bevriende Jemenitische oorlogsfotograaf, Amira Al-Sharif. Dit kleine Jemenitische eiland is lastig te bereiken en totaal niet toeristisch. Daarvóór had ik al eens contact gehad met de Amerikaanse fotograaf Beth Moon. Toevallig had ik in Seoul een Koreaanse vriend van haar ontmoet die mij wees op haar fotoboek Ancient Trees. Portraits of Time (2014). Net als ik heeft zij een fascinatie voor bomen. Wereldwijd fotografeert ze bijzondere exemplaren, in zwart-wit. Ze was ook op Socotra geweest, en deelde haar ervaringen en adviezen met mij. Zo waarschuwde ze me dat camera’s nog weleens in beslag worden genomen door de douane. Daarom heb ik rekening gehouden met welke apparatuur ik meenam en hoe ik die vervoerde.
Op Madagascar fotografeerde je de baobab, op Socotra de drakenbloedboom, in Zweden de oudste boom ter wereld. Waar komt die fascinatie voor bomen vandaan?
SHG: Ik ben opgegroeid in de bossen bij Maarn, een dorp aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug. Van jongs af aan heb ik een voorliefde voor de natuur. Bomen spreken in het bijzonder tot mijn verbeelding. Hun aanwezigheid in het landschap is van lange duur; ik beschouw ze als een soort stille getuigen van het landschap. Ik zoek zeldzame exemplaren op, of bomen die slechts op een bepaalde plaats voorkomen. Vaak hebben die fraaie vormen.
Je werkt vaak samen met de lokale bevolking. Hoe verloopt het contact, begrijpen ze wat je probeert te doen en waarom?
SHG: Vaak maak ik op papier grove schetsen van mijn ideeën, die inzichtelijk maken wat ik voor ogen heb. Ook neem ik soms een paar postkaarten van mijn werk mee om een indruk te geven van wat voor foto’s ik maak, naar wat voor resultaat ik toewerk. Maar ik houd het eenvoudig; ik overstelp ze niet met beelden.
Over het algemeen vinden mensen het leuk en interessant om aan mijn projecten mee te werken; ze zijn nieuwsgierig. Enerzijds omdat ik een – westerse – fotograaf ben, en anderzijds omdat ik niet-alledaagse ensceneringen creëer en daarmee ook het alledaagse leven even doorbreek. Het is wel lastig om uit te leggen dat ik analoog werk, en dus niet meteen ter plekke het resultaat van mijn opnames kan laten zien. De modellen en medewerkers zijn hier natuurlijk erg nieuwsgierig naar. Eenmaal terug in Nederland probeer ik doorgaans afdrukken na te zenden, maar omdat de gebieden die ik bezoek zo afgelegen zijn, lukt dit niet altijd.
Soms ben jij zelf onderdeel van je enscenering. Is dit uit noodzaak (bij gebrek aan modellen), of een bewuste keuze? Hoe gaat het fotograferen dan in zijn werk?
SHG: Voor bepaalde projecten wil ik liever geen ander als model vragen. Omdat het concept zich lastig laat uitleggen, zoals een naakte figuur liggend op een dak. Of omdat het fysiek inspannend is.
Het is ontzettend belangrijk om de juiste contacten te hebben, zeker als iemand anders de opname maakt wanneer ik zelf als model fungeer. In zo’n geval vraag ik een lokale fotograaf, vaak op aanbeveling van collega’s. Met behulp van een statief test ik eerst de compositie, maar voor de opname zelf ben ik volledig afhankelijk van die ander. De onvoorspelbaarheid maakt het spannend; het resultaat kan ik immers pas thuis zien.
De 18e-eeuwse Britse ontdekkingsreiziger James Cook vormde een belangrijke inspiratiebron voor jouw Vanuatu-serie.
SHG: De reizen van Cook intrigeren me; dat hij in die tijd zo’n grootscheepse tocht ondernam van Groot-Brittannië naar de Stille Oceaan, toen dat gebied nog grotendeels onbekend was. Het heeft iets avontuurlijks, raadselachtigs, wonderlijks. Cook was oprecht geïnteresseerd in hoe andere mensen leefden; hij was sociaal, bezat empathisch vermogen. In zijn reisverslag A Voyage Towards the South Pole (uitgebracht in 1775) beschrijft hij – telkens met de datum in de kantlijn – de natuur en de mensen, hoe de mensen op zijn komst reageren.
Toen Cook langs Nieuw-Caledonië voer, trokken de bomen op een nabijgelegen eilandje zijn aandacht: een coniferensoort die wel 60 meter hoog kan worden. Het verhaal gaat dat hij bijna schipbreuk leed door de uitstekende koraalriffen voor de kust. Samen met de botanisten die meevoeren op zijn schip ging hij aan wal. De kunstschilder William Hodges maakte tekeningen van het landschap, waarvan sommige later als illustraties opgenomen zouden worden in Cooks reisverslag. Cook noemde het eiland Isle of Pines, en de Araucaria columnaris, die alleen daar groeit, staat ook wel bekend als de Cook Pine.
In 2015 plande ik zelf een reis naar Nieuw-Caledonië, maar eenmaal aangekomen bleek dit een zeer toeristische locatie te zijn; het is een geliefde bestemming voor huwelijksreizen onder Japanners. Het was er commercieel, weinig authentiek. Bovendien was het lastig om contact te leggen met de lokale bevolking. Ik ben toen doorgereisd naar de archipel Vanuatu. Op een van de Maskelyne-eilandjes ten zuiden van het grotere eiland Malakula maakte ik kennis met het huidige stamhoofd, een nazaat van het stamhoofd dat Cook in 1774 op dit eiland verwelkomde. Die historische ontmoeting leeft er nog sterk en wordt als een positieve ervaring beschouwd. Eenmaal terug in Nederland ben ik op zoek gegaan naar nazaten van Cook, maar zijn zes kinderen bleken jong overleden te zijn. Per toeval kwam ik iemand op het spoor die een niet-echtelijke afstammeling van Cook blijkt te zijn. Ik reisde naar Lima in Peru om hem te ontmoeten.
Vanuit Nederland had ik een replica meegebracht van het schip Resolution, waarmee Cook tussen 1771 en 1775 zijn tweede expeditie naar de Stille Oceaan ondernam. Ter plekke besloot ik deze geel te verven, omdat dat visueel beter werkte. Op de stranden van Maskelyne en Lima maakte ik een opname van een jonge nazaat van respectievelijk het stamhoofd en Cook, elk met het scheepsmodel in hun handen.
Wordt een project weleens gedwarsboomd, bijvoorbeeld door de lokale autoriteiten? Ik kan me voorstellen dat het misschien lastig is geweest om Burka Balloons te realiseren op Socotra.
SHG: Het was niet lastig om modellen te vinden voor Burka Balloons. De bevriende Jemenitische fotograaf die ik eerder noemde, is een van de vrouwen in boerka; zij had de andere twee vrouwen bereid gevonden. In het dagelijks leven dragen zij soms zelf een boerka, maar lang niet altijd. Ik wilde ’s ochtends graag bijtijds op het strand zijn vanwege het mooie ochtendlicht, dus waren we heel vroeg van huis vertrokken, toen het nog donker was. Toen we eenmaal op de plaats van bestemming waren aangekomen, duurde het vervolgens nog best een poos voor de vrouwen klaar waren; ze wilden zich eerst nog opmaken. Dit vond ik verrassend, want de onbedekte strook rond de ogen is slechts smal; de mascara en eyeliner vallen nauwelijks op tussen de zwarte stof van de boerka.
Als attribuut had ik die langwerpige ballonnen meegebracht, omdat ik zowel de overeenkomst qua vorm als het contrast qua kleur met de in boerka gehulde figuren interessant vond. Sommigen interpreteren het als een erotische toespeling. Dat vind ik niet erg. In het Westen is de boerka een controversieel kledingstuk, dat bepaalde connotaties oproept. Maar voor mij gaat het in dit werk vooral om het beeldrijm, om het visuele effect. Het is zeker niet bedoeld om te provoceren.
Momenteel werk je aan een borduursel op de foto Rock die je op Socotra maakte. Vanwaar dit experiment? Hoe gaat dit technisch in zijn werk?
SHG: Tijdens mijn studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag koos ik de monumentale kunstrichting ‘textiel autonoom’. Ik heb affiniteit met stoffen; draad en lappen textiel komen vaker voor in mijn werk, als attribuut in de enscenering of als daadwerkelijk materiaal. In 2012 had ik een solotentoonstelling onder de titel Domestic Marble in de galerie van Piet Hein Eek in Eindhoven, onder andere met foto’s uit de serie Rode molen. Daar experimenteerde ik voor het eerst met borduren op een foto. Met rood draad borduurde ik op de wieken, analoog aan het rode touw dat ik voor de enscenering om de daadwerkelijke wieken van molen De Hoop in Gorinchem had laten wikkelen. Het borduurgaren bleek echter na verloop van tijd te verkleuren.
Voor Rock wil ik borduurgarens in verschillende kleurtinten zoals turquoise, goud, oker en bruin gebruiken om de kleuren van de rots te benadrukken. Met een dun boortje maak ik kleine gaatjes in het aluminium waarop de foto is geplakt; hier haal ik het draad doorheen.
Eerst heb ik proeven gemaakt met kleine afdrukken. Het uiteindelijke werk heeft een omvang van 120 x 150 cm. Zo’n groot formaat is minder handzaam; wellicht heb ik een assistent nodig voor het borduren. Dan zit ik aan de voorzijde van de afdruk en de assistent aan de achterzijde, zodat we de draad over en weer kunnen doorsteken. Deze methode wordt ook gehanteerd door beeldend kunstenaar Berend Strik, die regelmatig op foto’s borduurt.
Recentelijk ben je naar Zweden geweest om de oudste boom ter wereld te fotografen.
SHG: In 2015 had ik een solotentoonstelling onder de titel Look Cook Look! in de Landskrona Konsthall in Zweden. Ik gaf er een lezing waarin ik onder andere sprak over mijn fascinatie voor bomen. Naar aanleiding daarvan vertelde iemand uit het publiek me over een boom in Zweden, die als oudste nog levende boom ter wereld wordt bestempeld. Old Tjikko, zoals deze wordt genoemd, is een vier meter hoge naaldboom waarvan de loot zichzelf kloont zodra die na een levensspanne van gemiddeld 600 jaar sterft; de wortels zijn echter 9500 jaar oud.
Onlangs ben ik hier naartoe gereisd. De boom staat in een nationaal park en is lastig te bereiken; er moest iemand mee ter begeleiding. Ter plekke bleek de boom in visueel opzicht niet bijzonder indrukwekkend. Zelf had ik een knalroze lap stof meegenomen, die ik eerder al had gebruikt in de woestijn in Dubai, en een grote witte halve bol. Met die attributen heb ik verschillende ensceneringen gemaakt. Huis Marseille heeft nu de wereldprimeur met foto’s uit deze nieuwe serie.
De titel van de tentoonstelling in Huis Marseille luidt Shores Like You. Wat is de achterliggende gedachte?
SHG: Het gedicht ‘L’invitation au voyage’ van de Franse dichter Charles Baudelaire, in 1857 gepubliceerd in zijn bundel Les fleurs du mal, bevat een versregel waarop we een variatie gemaakt hebben:
L’invitation au voyage
Mon enfant, ma soeur,
Songe à la douceur
D’aller là-bas vivre ensemble!
Aimer à loisir,
Aimer et mourir
Au pays qui te ressemble!
[…]
Daarnaast houdt het verband met de actuele migratieproblematiek: mensen die vluchten voor geweld of klimaatsveranderingen, boten met vluchtelingen die verdrinken of stranden in Europa. Dit zijn onderwerpen die ons allemaal aangaan. Ik reis naar afgelegen plekken vanwege het ongerepte, idyllische karakter – maar daar stuit je op vergelijkbare problemen als thuis, in het Westen, bijvoorbeeld wat klimaatverandering en milieukwesties betreft. Je kunt er niet aan ontsnappen.
Naast jouw werk zal in diezelfde periode werk van Mario Cravo Neto, Rotimi Fani-Kayode, Zanele Muholi en Martin Gusinde worden tentoongesteld, waarmee jouw werk als het ware een dialoog aangaat. Wat vind je van deze combinaties?
SHG: Met het werk van Mario Cravo Neto voel ik me het meest verwant; ons werk appelleert aan de verbeelding, aan magie en aan de natuur. Ik vind Cravo Neto’s beeldtaal krachtig en sprekend.
Je stelde zelf voor om een ei en een model van een olifantsvogel te tonen. Hoe kwam je op dit idee?
SHG: Op Madagascar hoorde ik van het bestaan van de olifantsvogel (Aepyornis maximus), een beest dat waarschijnlijk in de 17e eeuw uitgestorven is. Met een lengte van wel 3,5 meter en een gewicht van 500 kilo was deze niet-vliegende vogel de grootste vogel die ooit bestaan heeft. Ook de eieren waren enorm: gemiddeld 30 centimeter hoog en 20 centimeter breed, met een schaal van 3 millimeter dik. Via de ouders van een Malagassische vriend kwam ik in het bezit van zo’n ei, bestaand uit aan elkaar gelijmde fragmenten. Het model van de olifantsvogel komt uit de collectie van het Museon in Den Haag. Douze Douze Douze, een foto die ik op Madagascar maakte, toont drie mannen die elk een grote, bolvormige ballon boven hun hoofd houden, een verwijzing naar de kolossale eieren van de olifantsvogel.
Tot slot: gelijktijdig met de tentoonstelling in Huis Marseille wordt een nieuw fotoboek van jou uitgebracht bij nai010 uitgevers.
SHG: Bij nai010 verschijnt inderdaad een retrospectief fotoboek met circa 60 foto’s uit mijn oeuvre, ontworpen door Irma Boom. Filosoof Maarten Doorman schrijft hiervoor een essay, evenals de Deense econoom en politicoloog Gert Tinggaard Svendsen. Laatstgenoemde is gespecialiseerd in het onderwerp ‘vertrouwen’; wat het economische effect daarvan is binnen een samenleving en tussen verschillende samenlevingen onderling. Het leek me interessant om iemand vanuit die invalshoek naar mijn werk en werkwijze te laten kijken. Vertrouwen is immers cruciaal; het slagen van mijn projecten is afhankelijk van de hulp en gastvrijheid van lokale medewerkers.
© Huis Marseille en Scarlett Hooft Graafland, mei 2016