Hellen van Meene

En alles blijft bestaan wanneer je sterft

Hellen van Meene

The Farmers, 2018 © Hellen van Meene

Funeral flowers, 2017 © Hellen van Meene

Farewell 2, 2017 © Hellen van Meene

Butterfly lady, 2017 © Hellen van Meene

De discrepantie tussen rouw en levenskracht

Hoe kan het dat de wereld draait, de zon schijnt en de bloemen bloeien, dat het kortom een prachtige dag is, terwijl er zojuist een dierbare is doodgegaan? Hoe is het mogelijk dat je tussen de tranen door tot je eigen verbazing opeens weer kunt lachen en je zelfs kunt verheugen op plannen voor de toekomst of dingen kunt maken terwijl je tegelijkertijd nog verlamd bent van verdriet? Hoe komt het dat de wereld toch precies hetzelfde lijkt te zijn gebleven, terwijl jouw bestaan zo wezenlijk is veranderd? Die onbevattelijke combinatie van sterven, rouw en nieuwe levenskracht inspireerde Hellen van Meene tot het maken van haar allernieuwste werk onder de titel En alles blijft bestaan wanneer je sterft. De tentoonstelling omvat onder meer een serie van negen panoramafoto’s die nu voor het eerst getoond worden in Huis Marseille. Het thema van deze serie is de dood als onderdeel van het leven, en die thematiek wordt rechtstreeks verbeeld door het integreren van de doodskist in de gefotografeerde taferelen. Ooit was die doodskist een fysiek ding waar Hellen angst voor voelde, maar gaandeweg is ze de doodskist als onderdeel van het leven – en haar foto’s – gaan omarmen.

Memento mori en negen Hollandse panorama’s

En alles blijft bestaan wanneer je sterft is de meest persoonlijke serie foto’s die Hellen van Meene ooit heeft gemaakt. In 2017 werd de fotografe getroffen door de plotselinge ziekte en dood van haar geliefde moeder, Ada, en deze nieuwste serie foto’s is het resultaat van Hellens creatieve verwerking van haar diepe verdriet. De kern van de tentoonstelling bestaat uit negen panoramafoto’s die gemaakt zijn tegen het typisch Nederlandse landschap, met op de achtergrond een molen, bollenvelden, boerderijen of de Hollandse kust. Een weerkerend element is een rechtopstaande doodskist waarin een gestorvene nog een keer tussen de achtergeblevenen staat. In elk tableau spelen de figuranten verschillende suggestieve rollen uit het levensverhaal van degene die overleden is: wat was het verhaal van de dode bruidegom en zijn jonge bruid die er zo treurig naast staat? Wat is de achtergrond van de dode jongeman, eenzaam op het erf met het witte paard? Wat is het verhaal achter de kist op het strand? Via figuranten en attributen geeft de fotografe ons sleutels voor de interpretatie van de serie. Het aantal van de negen panorama’s komt overeen met de negen maanden die je moeder je gedragen heeft. Voor Hellen van Meene voelde deze serie ook als iets dat zij moest dragen en waaraan zij leven heeft geschonken ter nagedachtenis aan haar moeder.

Inspiratie uit vroeger tijden

Nu de fotografie wereldwijd vooral wordt gebruikt om de meest vluchtige aspecten van het leven te vangen, is het vreemd om te beseffen dat er ooit een periode was dat men de dood verenigde met het vastleggen van een herinnering. Hellen van Meene werd onder meer geïnspireerd door een fotografische traditie uit de negentiende eeuw waarbij de doden poseerden ‘als waren zij levend’. Na de uitvinding van de fotografie in 1839 duurde poseren eindeloos lang en het levende model moest krampachtig proberen perfect stil te staan. Tussen een levende persoon en het aangeklede lijk van de overledene bestond op de foto ogenschijnlijk geen enkel verschil: het was ook de bedoeling om de overledenen ‘zo levend mogelijk’ op de foto te zetten. Voor nabestaanden was dit met veel liefde en zorg gefotografeerde beeld van de overledene vaak de enige tastbare herinnering die ze bezaten. Vreemd genoeg lijkt het wel of de omgang met de doden destijds juist natuurlijker was dan tegenwoordig. Met het nieuwe werk van Hellen van Meene wordt daarom een brug geslagen tussen heden en verleden.

Funeral flowers

‘Turning funeral bouquets into art’ is wat Hellen van Meene deed met de rouwboeketten van haar moeders begrafenis. Haar dochter Veda poseerde liggend met de bloemen uit de boeketten, nieuw gearrangeerd als een krans om haar hoofd. Het resulterende portret Funeral Flowers is een memento mori dat geboren is uit elementen van moeder, dochter en grootmoeder en staat symbool voor zowel het einde als een nieuw begin. Het bewijst dat er met foto’s nieuwe herinneringen kunnen worden gemaakt, over de diepte van het moment, die de kracht van het voortgaande leven bevestigen.

Hellen van Meene (Alkmaar, 1972) studeerde in 1996 af aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en werkt sindsdien als autonoom fotograaf. Ze brak internationaal door met haar intieme portretten van jonge meisjes die balanceren op de drempel naar volwassenheid. Van Meene vindt haar modellen in haar eigen omgeving of op straat; ze kiest hen uit op de (onconventionele) schoonheid die zij in hen ziet. Het gaat Van Meene er niet om de identiteit of persoonlijkheid van haar modellen vast te leggen; haar foto’s zijn tijdloze portretten waarin een dromerige, soms sprookjesachtige sfeer de boventoon voert. Altijd hanteert Van Meene een strakke regie: ze stemt locatie, model, styling, pose en belichting nauwkeurig op elkaar af. Haar ensceneringen doen echter niet geforceerd aan; een compositie komt ter plekke op organische wijze tot stand en de modellen ogen naturel. Het uitgebalanceerde gebruik van kleur en licht draagt bij aan een serene sfeer.

Hellen van Meene ontving in 1999 de Charlotte Köhler Prijs van het Prins Bernhard Cultuurfonds. In 2006 had Van Meene een solotentoonstelling in Huis Marseille en in 2015 het grote retrospectief The Years Shall Run Like Rabbits in het Fotomuseum Den Haag. In 2016 werd haar de Royal Photographic Society Honorary Fellowship toegekend. Haar werk is vertegenwoordigd in diverse internationale museum- en particuliere collecties waaronder die van Huis Marseille, het Stedelijk Museum in Amsterdam, het MOCA in Los Angeles en het Guggenheim en het MoMa in New York.

Cahier

Bij de tentoonstelling verschijnt een klein cahier met tekst van professor Douwe Draaisma en vormgegeven door Rebrandt.

Bronvermelding

De titel van de tentoonstelling is een dichtregel van Gerrit Komrij, uit ‘Alles blijft’ (2001), Alle gedichten, De Bezige Bij, 2018.

Met werk uit onze collectie van

Hellen van Meene